De 4 G's van gedrag
Onze Gedachten bepalen onze Gevoelens en onze Gevoelens bepalen ons Gedrag.
Als dat waar is, dan is ook een andere stelling waar.
Namelijk dat het niet de Gebeurtenissen in ons leven zijn die bepalen wat we voelen en wat we doen, maar onze gedachten over die gebeurtenissen.
Om dat in een vergelijking uit te drukken:
Gebeurtenis (G1) + Gedachten (G2) = Gevoel (G3) + Gedrag (G4)
Kortom ons gedrag volgt een 4-G schema.
Als we in of over een bepaalde gebeurtenis (G1) bepaalde gedachten (G2) hebben, dan leiden die gedachten tot bepaalde gevoelens (G3) en tot bepaald gedrag (G4).
Doordat op eenzelfde gebeurtenis verschillende mensen verschillende gedachten maken, voelen en reageren verschillende mensen anders.
Neem het volgende voorbeeld:
Er loopt een hond op je af op straat.
Als je gedachte zou zijn, “die hond gaat mij bijten” dan voel je je bang en loop je waarschijnlijk naar de andere kant van de straat.
Maar als jou gedachte is, “die hond lijkt op de hond van mijn oma en die is heel lief” dan voel je je blij en zal je het beestje niet uit de weg gaan en misschien zelfs willen aaien.
Als de hond lijkt op jouw eigen hond en die is net overleden dan kan je je bij het zien van deze hond bedroefd voelen.
Misschien denk je wel dat die hond voor je op de stoep gaat poepen en word je boos.
Zo zie je dat er op een gebeurtenis meerdere gedachten kunnen volgen en deze gedachten maken wat je voelt en uiteindelijk doet.
In bovenstaand voorbeeld is gebruik gemaakt van de 4 basis gevoelens namelijk: Boos, Blij, Bedroefd en Bang.
Alle gevoelens vallen onder deze 4 basis gevoelens.
Soms zijn je gevoelens gemengd (gemengde gevoelens) zoals bij voorbeeld teleurstelling is een combinatie van Boos en Bedroefd.
Door het uitdagen van je gedachten, en je gedachten dus te veranderen , verandert dus ook je gevoel en je gedrag.
Op deze manier kun je dus je ongewenste gevoel (b.v. Angst of depressiviteit) en ongewenst gedrag (b.v. Jezelf buitensluiten of agressief zijn) veranderen.
Hiervoor kun je gebruik maken van een 4-G schema.
Hoe meer je het schema gebruikt hoe meer vanzelf het gaat en komt er een moment dat je het schema niet meer nodig heb.
samengesteld uit: Ik kan denken/voelen wat ik wil van René Diekstra